Bassist en drummer van o.a. Cuby & The Blizzards en Sweetd’Buster!
Datum: 2 juni 2006
Locatie: Oude Luxor Theater
Plaats: Rotterdam
Interview door: Clemens Steenweg

“Deinum & Lafaille”!! Het zou makkelijk de naam van een illuster komisch duo kunnen zijn. Komisch? Jazeker, want de heren hebben humor zéker hoog in het vaandel staan. Je houdt het anders niet ruim 40 jaar met elkaar uit. Ze kunnen met elkaar lezen en schrijven, en ook nog muziek maken. Ze hebben samen een hele rits bands “versleten”, maar hun huidige kunstje met Cuby & The Blizzards duurt nu alweer zo’n 10 jaar, en waar stopt het?
Hilarische anekdotes, veel gelach maar toch ook serieuze bespiegelingen, een stuk drumgeschiedenis en een wel heel bijzondere overname van het interview: lees hieronder het wel en wee van Herman Deinum en Hans Lafaille in Nederland Muziekland!
===================================================================================
CS: Hoeveel jaren spelen jullie nu samen?
HD: Haha, 1,2 ….. ik denk iets van 43 jaar. Er is een tijd geweest dat ik 42½ zei, maar dat is alweer een half jaar geleden. Wij zijn, of wij worden 60 binnenkort, alletwee.
HL: Ik denk….. is het niet vanaf ’66 zo’n beetje? Eerst Blues Dimension…, ja, ik denk vanaf ’66. 40 jaar!
CS: Eigenlijk een jubileum dus, als je het goed bekijkt!
HD: Ja, en dat vieren we hier vanavond, haha!
HL: Ach, wie weet, misschien doen we nog wel eens iets aan dat jubileum!
CS: Kan de één zonder de ander?
HD: Kan wel, maar dat vinden we niet leuk, tenminste ik niet. Op muzikaal gebied? Ik hoef geen andere drummer!
HL: Neenee, anders hou je het ook niet zo lang vol. Vroeger klikte het al goed en dat is eigenlijk alleen maar beter geworden, los van het feit dat je na 40 jaar wel kunt zeggen dat je elkaar goed kent, vrienden bent. Herman is een waanzinnige bassist! Hij is ook het voorbeeld voor een hele nieuwe generatie, en terecht, weet je wel. Zo is het!
HD: Het is niet alleen maar zo dat we aan elkaar gewend zijn, het zegt wel iets “dat je het 40 jaar met elkaar doet”!
HL: Je merkt het gewoon als je met nieuwe dingen bezig bent, dat je eigenlijk heel makkelijk samen met goeie, creatieve oplossingen komt om die stukken te begeleiden, om ze in te vullen. Herman heeft natuurlijk ook met andere drummers gewerkt, en ik met andere bassisten, en daar waren ook mensen bij die goed waren, dat is dan ook wel weer eens leuk, maar het voelt gewoon heel goed.
HD: Ja, dat is het juiste woord!!

CS: Ik heb aan Robert Jan (Stips) gevraagd of jij, Herman, wel met een andere drummer dan Hans kon spelen, maar Robert Jan draaide de vraag om en vroeg zich hardop af of de andere drummer wel met Herman zou kunnen spelen…
HD: Hahaha!
CS:… en de vraag is dus wat jou dan zo bijzonder maakt als bassist?
HD: Dat moet je niet aan mij vragen vind ik, dat weet ik zelf niet eens. Ik doe mijn best, ik speel lekker en een heleboel mensen vinden het leuk en die geef ik plezier. Ik geef mezelf nog meer plezier, en dan is het cirkeltje gauw rond. Ik ben in een tijd gaan spelen dat de bas nog helemaal niet zo “vooraan” stond, die stond “drie gangen achter” en dat was nog helemaal niks en die tijd heb ik dan mee gehad, in die zin dat ik er wat meer mee heb kunnen doen, ik heb het naar voren kunnen brengen. Maar het spelen op zich: er zijn massa’s hele goeie bassisten, ze komen ieder half jaar van school! Het is niet meer zo dat je niet kunt kiezen uit 1 of 2 goeie bassisten. Ik zal wel wat “eigens” hebben wat iedere muzikant heeft. Tsja, ik sluit niet aan bij alle Pastorius-liefhebbers (Jaco Pastorius (CS)), daar zijn er al zoveel van, maar het is niet gespeeld of vooropgezet hoor, het is gewoon zo gegaan.
CS: Kun jij, Herman, dan aangeven wat Hans zo bijzonder maakt als drummer?
HD: “Feel”!! Hij heeft snel door waar je naar toe moet, je hoeft niet zoveel uit te leggen. Misschien wel over de aanpak, maar niet over de “feel”, maar dat zal ook met ons tweeën te maken hebben. Als wij het met z’n tweeën niet kunnen oplossen, dan hoef je het niet bij een ander te zoeken, denk ik.
HL: Wij doen ook wel suggesties naar elkaar, maar dat is juist een voorbeeld van dat je het samen zo goed mogelijk wil doen.

Cuby & The Blizzards anno 2006, v.l.n.r. Erwin Java, Hans Lafaille, Helmig vd Vegt, Harry “Cuby” Muskee, Herman Deinum
CS: Wat hebben jullie voor Sweetd’Buster gedaan?
HD: Blues Dimension, Cuby…
HL: Rob Hoeke, Jan Akkerman, sessiedingen bij Phonogram… Ze wilden ons destijds eigenlijk wel heel graag als studiomuzikanten hebben, Herman en mij. Daar is nog wel een anekdote over bekend, dat we een keer na een optreden door Piet Souer en Peter Koelewijn gevangen zijn gehouden in het huis van Piet Souer. Toen was er een of andere “rush-release” want er dreigde een liedje, “Rocky” of zoiets, een hit te worden en dan gaan al die platenmaatschappijen in één keer “hotte” artiesten van stal halen en toen moesten we dat liedje spelen. Ze lieten het een keer horen op band met een gitaar, Herman speelde wat mee, en op een gegeven moment waren we midden in de opname en Herman zei toen: “Dit is niet mijn wereld, dit is niet mijn muziek, ik stop ermee!”, en er was grote paniek! En hij is er echt mee gestopt! Hij zei: “Nee, ik doe het niet!”
HD: Niet om dwars te liggen, maar dat moet je laten doen door iemand die dat leuk vindt!
CS: En je hebt het dan over het liedje “Rocky” van Don Mercedes, wat toen inderdaad een hit is geworden?
HL: Ja!
HD: Ja! Peter Koelewijn deed dat toch allemaal? En Hans van Hemert? Die waren toen heel “hot”!
HL: Ja, en Piet Souer. Daar hebben wij toen ’s nachts geslapen!! Kortom, het was geen onwil, maar dat was niks voor ons!
CS: Hoe zijn jullie bij Sweetd’Buster gekomen?
HD: Bertus kwam naar Zwolle, die zocht ons op, want hij wou een bandje beginnen.
HL: Ja, met Paul! En wij hadden eigenlijk net een contract met Phonogram getekend, maar Bertus kwam met dat plan, en met materiaal, echt supergoed voorbereid, goeie stukken en toen hebben we nog een keer een afspraak gemaakt, en toen zijn we er voor gegaan, gewoon. Wij hadden zoiets van: “Ja, dit is te gek”! De faciliteiten waren dik voor mekaar. Bertus had het heel goed op de rit, met een uitgeverij, goeie repetitieruimte, betaald repeteren; hij had het allemaal heel goed doordacht. Daar hebben we nooit spijt van gehad! Sweetd’Buster zelf was te gek om in te spelen, het was een te gekke band!!

Sweetd’Buster bij het afscheid van Robert Jan Stips, v.l.n.r. Hans Lafaille, Paul Smeenk, Herman Deinum, Robert Jan Stips, Bertus Borgers
CS: Hadden jullie daardoor het besef gekregen dat er wat moois zou kunnen ontstaan met Sweetd’Buster?
HD: Wij hoefden ons alleen maar te concentreren op de muziek die we maakten, en die stukken van Bertus waren fantastisch! En met de manier waarop wij speelden konden wij ons ei helemaal kwijt daarin, dus dat voelde goed! En dat het later succesvol is geworden, daar waren we toen nog niet mee bezig, maar ik had er dus wel een heel goed gevoel bij!
HL: Ja, maar dat succes was natuurlijk maar beperkt, want dat was nou juist de grote handicap! Ik bedoel: wij speelden wel vier keer in de week, en dat hebben we met die eerste bezetting ook een jaar of drie gedaan. En op een gegeven moment heb je al die zalen wel gezien, we hadden nauwelijks tijd om adem te halen, of om nieuw repertoire in te studeren en stukken te schrijven. Ik bedoel, er was geen management wat naar expansie zocht, weet je wel, en Nederland is dan toch een klein land, dan is het zo vervelend dat er dan verder niks gebeurt. Wij waren best bereid om er in te investeren, maar het niveau van het management in die dagen was volgens mij matig. Ik bedoel, die namen de hele dag de telefoon op, die hoefden ons echt niet te verkopen, wij verkochten onszelf! Voor hun was het alleen maar “kassa”! Die Amerikaanse producer, John d’Andrea, nam die SdB-platen mee naar Amerika. Het is zelfs zo geweest dat in een bepaalde scene in L.A. Sweetd’Buster gigantisch populair was, en als je dan enige expansie hebt dan heb je kans dat dat nog wat groter wordt! Op een gegeven moment is het een soort vechten tegen de bierkaai, want je speelt je helemaal het “klaplazarus” en op zich is dat te gek daar gaat het niet om, maar er moet dan ook wel iets gebeuren. Ik bedoel, je kon niet eens ademhalen want dan had je geen inkomsten, en Nederland is natuurlijk zo klein: als je van de muziek wil leven dan móet je wel door blijven spelen. Dus wat dat aangaat vind ik het wel jammer dat er met die band niet meer mee gebeurd is…
CS: Dus: als je naar het muzikale potentieel kijkt, heeft Sweetd’Buster er dan niet het maximale uitgehaald?
HD: Dat heeft niet aan ons gelegen! En niet aan de muziek!
HL: Tja, dat kan ik niet beoordelen. Ondanks het feit dat wij niet zo’n eye-catcher hadden als Herman Brood of niet zo’n soort uitstraling als Gruppo Sportivo (Sweetd’Buster begon, daarna kwamen Gruppo en Brood, die zaten op een gegeven moment allemaal in de studio, bij hetzelfde label), werd Sweetd’Buster enthousiast ontvangen door de mensen, ik denk vanwege een hoog artistiek muzikaal gehalte en inzet. Je had niet één frontman; Robert Jan was bekend, Herman en Bertus ook. Het werd beoordeeld op muzikale kwaliteiten en op zich is dat iets om trots op te zijn, maar daar is verder niet zoveel mee gebeurd.
HD: Waar zaten we toen bij, weet je dat? Oh ja, Ariola, die hebben ook een keuze moeten maken.
CS: Herman, jij hebt op alle Sweetd’Buster-albums meegespeeld. Hoe kijk jij terug op die periode van vier albums?
HD: Ik moet even goed terugdenken… Ik vond het indrukwekkend hoe Bertus bij ons kwam met dat materiaal; dat was zo doordacht dat had-ie niet in een weekend verzonnen, die nummers stonden als een huis! En die zijn door ons dan een beetje uitgewerkt, dat voelde heel erg goed, en na dat eerste album is dat eigenlijk gecontinueerd, zijn we doorgegaan, alleen dan qua band. Iedereen leverde wat materiaal aan, daar kwamen dan nummers uit voort, en dat gaf een heel goed gevoel, ook voor mij omdat ik toen voor het eerst ben gaan schrijven. En dat gold voor meer mensen, ook voor Hans, en zo heeft de band zich ontwikkeld, zijn we gekomen waar we gestopt zijn.
CS: En Hans, hoe kijk jij terug op die drie albums?
HL: In z’n algemeenheid met die albums? Een muzikaal feest, heerlijk, prachtig. Het was toch een aparte band. Herman en ik waren toch wel ontzettend op elkaar ingespeeld, de ritmesectie, maar iemand als Robert Jan was niet een R & B-keyboardspeler. Maar juist daarom, omdat hij zo’n aparte benadering had en aparte dingen deed wás het ook anders dan als hij gewoon een R & B-pianist/organist zou zijn. Dat was het aparte aan die band, denk ik.
HD: Ja, juist die verschillende stromingen deden het. Het was geen simpel bandje zo van: “Als we die bij mekaar zetten, krijgen we dit”. Dat heeft zich ontwikkeld. Die keuze is goed geweest!

CS: “Gigs” is bij de bezoekers van de website Sweetd’Buster Back On Stage het meest populaire Sweet d’Buster-album. Waarom is-ie volgens jullie zo speciaal?
HD: Hij klinkt goed! Een live-album in die periode! Wat was het? ’78? ’79? Hij klinkt fantastisch! Er zijn geloof ik keuzes gemaakt uit opnames van nummers uit drie verschillende plaatsen: Arnhem, Zwolle en Tilburg! En volgens mij hebben ze het meeste gepakt van het concert waar iedereen vooraan stond, er bovenop stond. En in één keer gespeeld, niks “ingeprikt”, gewoon goed of niet goed! Heerlijk!
HL: Dat kun je ook wel horen aan die ene fout van Bertus: “Baby, you left-leave me with a broken heart” (Still Believe)! Die laat je gewoon staan! Plus het feit dat iedereen hartstikke goed zit te spelen. Je hoort er een soort energie vanaf komen!
CS: Hebben jullie zelf een favoriet Sweetd’Buster-album?
HD: Nou, de eerste vier, haha! Die vijfde moet je vergeten!
CS: Waarom ben jij, Hans, bij Sweetd’Buster gestopt? Had je er geen spijt van?
HL: Ja, het heeft aan van alles gelegen. Het was een samenloop van omstandigheden. Het had ook wel te maken met het feit dat het ook een beetje op was, dat het niet opschoot, wat ik je in het begin vertelde.
HD: Misschien iets te weinig resultaat naar werken! Iedereen is blij, het is dik voor mekaar, ze klappen allemaal, het is allemaal goed, en waarom komt er nou niet iets meer?
CS: De ritme-tandem viel toen uit elkaar. Hoe hebben jullie elkaar later weer gevonden?
HL: Nou, we hebben nog een tijd met de Herman Deinum Band gespeeld, De Muskee Gang, met Paul Smeenk, wat overigens ook heel leuk was. Dat was ook een te gekke band, en dat kwam misschien ook wel een beetje door de invloed van Paul, en we hebben een plaat gemaakt, Geronimo. En Harry (Muskee) zegt altijd dat-ie het één van de mooiste Blizzardsplaten vind die er zijn, alleen kent bijna niemand van het Blizzards-publiek de plaat, omdat het geen blues is! Maar het is een te gekke plaat met een enorme invloed van Paul, en dat repertoire speelden wij gewoon live met De Muskee Gang.
CS: Spelen jullie na al die jaren nu op de ultieme versie van je instrument, of blijf je nog steeds zoeken naar “nieuwigheden”?
HD: Ik heb nu zo’n beetje alle modellen die ik interessant vind. Het is vrij beperkt hoor, maar het is altijd een Fender Precision, in wat voor uitvoering dan ook. Er is een tijd geweest dat de Fender bassen wat minder waren, maar de instrumenten die ze nu maken zijn ook prima voor elkaar. Alles wat je nu nieuw koopt in de Custom-shop is allemaal goed.
HL: Nou, weet je wat het is – als je op een gegeven moment van alle topmerken de goede uitvoering hebt, qua slagwerk, dan ontloopt dat elkaar niet zoveel. Ik heb heel lang een endorsement van Pearl gehad, maar dat heb ik nu niet meer. Maar men vergist zich altijd, want waar je veel langer over doet om daar een mooie serie van te krijgen zijn je bekkens. Ik heb er uiteraard nog een stuk of zes, zeven, maar wat ik nu aan bekkens heb: ik zou niet weten wat ik daar voor in zou moeten ruilen. Ik kwam een jaar of 25 geleden in Leeuwarden een ride (bekken) tegen van een amateurbandje, ik sloeg er op, en ik dacht: dat kan niet waar zijn, en met veel vijven en zessen hebben ze die jongen te pakken gekregen en die is daar naar toe gekomen, en ik vroeg of hij wilde ruilen met bijbetaling. Dat joch zei: “Môah ja, als jij dat mooi vindt!”, en John Engels heeft mij er later nog eens fl. 1200,= geboden voor dat bekken! Dus ik had het niet mis, en daar speel ik nog steeds op, de rechterkant-ride. Dat bekken is fantastisch, die “bel” is heel mooi, maar dat kan je haast niet kopen, “daar moet je echt tegenaan lopen zo links en rechts!” Ik heb een stuk of vier, vijf slagwerken en dat zijn verschillende sets en afmetingen, maar zo’n goeie Fender Precision zoals Herman bespeelt, ja dan kan zo’n “ouwe” nog wel eens heel erg de moeite waard zijn. Met drumstellen is dat toch een beetje anders, denk ik. Enige uitzondering is de oude Ludwig-snare, daar heb ik er 2 van, daar is niet aan te komen. Dat is “roofgoed” en dat is voor elke drummer waanzinnig! Ik ben nooit in de verleiding gekomen om dat in te ruilen, omdat je gewoon weet dat dat geluid waanzinnig is, het is een staande snare, en het zal wel aan de legering van het metaal liggen, of zoiets.
HD: Ik ben nu wel bezig met een G&L, het merk van Leo Fender wat-ie na de Fender-gitaren is gaan bouwen, en de Amerikanen zijn geïnteresseerd in een eigen model van mij, en dat gaat er heel goed uitzien. Dat is de eerste keer, als het allemaal doorgaat, dat ik van mijn originele Fender afwijk, en dat is dan een verbeterde versie van mijn Fender Precision. Ik ben benaderd door de Fender-importeur, die weet dat ik al jaren op Fender speel, en hij vroeg me hoe de gitaar er uit zou moeten zien, hoe ik het wou hebben. Het is een ontwerp van Leo Fender, hij was niet meer tevreden over zijn modellen die tijdens de CBS-periode gemaakt zijn, en daarom is hij met George Fullerton onder de naam G(eorge)&L(eo) nieuwe modellen gaan bouwen.

Herman’s huidige backline (attentie voor de stoelleuning!!)
CS: Voor de bassisten en drummers onder de Sweetd’Buster-fans:
– Met welk drumstel en welke basgitaar ben je ooit begonnen:
HD: De eerste…… oh ja, dat weet ik nog wel, die is beland in de frituurpan (!) in Harderwijk, toen speelden we met Blues Dimension. Dat was een Dynacord, een geleende basgitaar. Ach ja, je bent jong en je doet raar! Maar die gitaar speelde voor geen meter en ik had nog helemaal niks, en de weg van het toneel waar we speelden naar de kleedkamer was via de keuken, en daar heb ik hem in de frituurpan gedeponeerd! Die spatte een beetje uit elkaar! Het kostte natuurlijk veel meer geld om een nieuwe te kopen, maar ja…
HL: Ja! Dat vergeet ik nooit meer! Toen waren we zo dronken, die heb je inderdaad in het frituurvet gezet! Dat was in De Koningskelder in Harderwijk!
HD: En daarna heb ik meteen een tweedehands Precision gekocht, bij Edison in Zwolle. Vanaf die tijd heb ik alleen maar Fender Precision gespeeld.
HL: Nou, mijn allereerste drumstel was zo’n beest, je kon mij niet eens zien. Echt zo’n ouderwetse met van die uitgebeitelde houten leeuwenkoppen erop, dat waren woodblocks, die kreeg ik toen van mijn vader. En vanaf Blues Dimension had ik zo’n parelmoerlen Ludwig, had ik ‘m nog maar. Die zijn trouwens weer in! Die glitterde helemaal… die heb ik helaas niet meer. Later gingen we vaak van Muziek Servaas (Den Haag) naar Saris Muziek (Rotterdam), en toen waren we uitgenodigd om ’s nachts Led Zeppelin te zien optreden, hier ergens in Rotterdam en John Bonham had zo’n houten Ludwig. Dat was het! En die had Saris in de etalage staan, en die wou ik hebben! Ik had een Gretsch, en toen zei-ie: dat is een goeie deal! Geef mij die Gretsch maar, en daar stond Cuby op en in die tijd was Cuby zo hot, die heeft daar maanden in de etalage gestaan, en toen heb ik die houten Ludwig genomen. Die was toen heel duur, een fantastisch slagwerk! En die heb ik nog, maar dat drumstel is wel redelijk afgeragd, maar goed dat maakt niet uit! En ik heb nog op Rogers gespeeld, Slingerland, Pearl. Maar ik kreeg ook vaak endorsements, dat boden ze aan voor reclame, en als je van zo’n merk dan kan kiezen welke uitvoering je nam, tja! Ik heb ook nog steeds een Yamaha-slagwerk, zo’n custom build, een gelimiteerde uitgave, dat is ook een fantastisch slagwerk, en dat is iets meer een fusionjazz-set. En nu gebruik ook wel een 18″ Base, maar die is weer wat dieper, want bij Cuby spelen we best wel stevig, beetje beuken, dat is geen oude mannenwerk!
– Wat hadden jullie als instrumentarium op het podium ten tijde van Sweetd’Buster?
HL: Ik speelde indertijd op een witte Rogers! Eeen heel mooi slagwerk, maar dat merk bestaat geloof ik niet meer. (tegen Herman) Zal ik je ‘ns wat vertellen? Ken je dat café De Vergane Glorie? Daar heeft dat slagwerk wel zeven, acht jaar gestaan. Daar hadden ze veel sessies! Ik heb het volgens mij omgeruild…, maar op een gegeven moment weet ik ook niet meer precies wat ermee gebeurd is….
– Heb je nog iets bewaard uit de “oude” tijd?
HD: Het enige wat ik thuis heb is een briefje, een soort schuldbekentenis aan Robert Jan. Ik speelde heel veel Backgammon, en hij schijnt nog 60 kwartjes van me te krijgen, maar die schuld is inmiddels kwijtgescholden, maar dat briefje heb ik nog!
HL: Ik heb nog een fotootje van Sweetd’Buster op mijn toilet staan, wat ik bewaar en waar niemand aan mag zitten! Vroeger had je van die platte doosjes lucifers, die kon je zo aanstrijken, een soort tandenstokertjesverpakking van Sweetd’Buster! Die vond ik ooit eens ergens en dat vond ik zo grappig!! Een soort merchandising…. en uiteraard nog foto’s!!
CS: Onder welke muzieksoort zou jij jezelf als drummer willen plaatsen?
HL: Mijn hart gaat toch wel uit naar R&B en jazz. R&B is een groot begrip, maar zoals je nu Angie Stone en Eryka Badou hebt, dat vind ik geweldig! Daar zitten vaak zulke waanzinnig goeie muzikanten bij! En ik hield ook heel erg van jazz, ik had mijn favoriete drummers, maar ik heb ook altijd ontzettend gehouden van Aretha Franklin en Ray Charles.
CS: En jij als bassist, Herman?
HD: Lastige vraag! R&B, ritmisch getinde muziek. Ik denk dat Hans die vraag beter kan beantwoorden!
HL: Nou, Herman houdt ook erg van drummers, hij valt wel erg op drummers! Hij is echt een echte drummer-lover! Hij houdt ontzettend van The Cream, Ginger Baker, dat is origineel, maar ook van pure soul: Sly & The Family Stone, dat is geweldig. Je kan Herman ook wel een lullig liedje laten spelen, dat is ook geen probleem qua kunde, maar of-ie het nou leuk vindt… Dat is hetzelfde met Harry (Muskee): Cuby heeft natuurlijk ontzettend het etiket blues, en tot op zekere hoogte is dat ook wel zo, maar er zitten toch erg veel eigen dingen bij die daar toch wel buiten vallen. Zo’n nummer als “Appleknockers Flophouse” dat is een mix van rare hardrock, en “Another Day, Another Road” dat is ook niet echt blues.
HD: Maar er is bij Cuby natuurlijk wel iets veranderd in de loop der jaren. Er komen nu nummers langs, ja die spelen wij, maar of dat nou de blueshoek is… Hij (wijst naar Harry Muskee) wil trouwens ook niet anders meer, hoor! Hij kán niet anders, dat gaat zo!
CS: Dan de vraag die bij veel Sweetd’Buster-fans leeft: is een Sweetd’Buster-reünie mogelijk, en zo ja, wat zou daarvoor nodig zijn?
HD: Ik weet niet wat daar voor nodig is, maar het is natuurlijk altijd mogelijk, als onze agenda’s het toelaten! De wil is er wel! Op dit moment zijn we heel druk bezig met wat we nú aan het doen zijn, en ik ben geen twintig meer: ik heb geen zin meer om 6,7,8 keer in de week te spelen. Het was een fantastisch bandje, ik zie geen enkele reden om het niet te doen, (en tegen Hans) en nou jij weer!!
HL: Ja, het gros van de mensen wil het wel, ik heb alleen Bertus nog niet expliciet er iets over horen zeggen. Ik weet niet of hij daar wel enthousiast over is…, maar zoiets kun je alleen maar ontdekken door een middag die stukken door te spelen en kijken hoeveel plezier dat oplevert! Dat is het enige criterium!
HD: Ja, die wíl moet er even zijn, om het te doen!

Herman Deinum en Kaz Lux
Kaz Lux is inmiddels aangeschoven en breekt op geheel eigen wijze in in het interview…..
HL: Wat heb je daar?
KL: O, ik kreeg net een foto, dat vind ik wel leuk! (hij becommentarieert de zojuist ontvangen foto (Kaz Lux zit op de voorste rand van een drumpodium wat meewarig en moeilijk kijkend voor zich uit te staren met zijn gitaar op schoot), en zegt vervolgens tegen Herman en Hans:) Zal ik deze scheet laten of zal ik hem binnenhouden?
HL: Gaaf! Hahaha!!
HD: Hahaha!!
KL: Of wat zal ik nou weer eens spelen? Hé, wat is dit? (pakt de MP3-speler/voicerecorder op van de interviewer en bekijkt hem van alle kanten) Is dat een MP3-speler?
HD: (lachend) Hé, blijf af, we zitten midden in een interview, man!
KL: O, dat kan ik ook wel! Moeilijke vraag! En de interviewer zit hier (wijst naar zichzelf), haha!!
HD: Haha!! Vraag ook eens wat!!

CS: Waarom past de basgitaar bij Herman Deinum?
KL: (in de nastoot…) Oh, je bent aan het interviewen, sorry!
HL: Nee joh, blijf zitten, man! Zowat klaar!
HD: Nou, ik had ook wel drummer willen worden, hoor, nog steeds wel, maar ja, ik kom toch niet langs Hans, haha! Niet doen dus! Ik vond het wel leuk dat ik met de basgitaar “iets ritmisch” kon doen, in mijn tijd was dat er echt niet, dat vond ik jammer. Dat is denk ik doorslaggevend geweest.

CS: En waarom past het drumstel bij Hans Lafaille?
HL: Heb je mij wel eens bas horen spelen? Haha!
HD: Haha!!
KL: Haha!!
HL: Nee, Herman heeft een soort natuurlijke ingang tot dat instrument. Ik bedoel, die hangt hem om z’n nek, dat was toen al zo, en klaar was Kees! Dat kan je toch moeilijk onder woorden brengen waarom dat zo is! Maar dat was het gewoon! Ik weet nog wel: op een gegeven moment kwam-ie, in een Machester-jasje, met de houtkrullen op de kop en de schouder, de fabriek uit, en toen zei hij: “Nou, tot ziens. Ik zie jullie nooit meer terug!”, en zo is hij in Blues Dimension gekomen! Hij stapte zo de band in. Hij had toen wel een vrouw en kind, maar hij had zoiets van: nou, ik ga basgitaar spelen! En ik als drummer: toen ik 5 of 6 was zat ik al te zeuren. Ik heb bij een muziekkorps gezeten, omdat ik daar een snare kreeg! En met Sinterklaas had ik brushes gevraagd, ik zette die snare op een krukje en toen kon ik bij de radio, ik was toen 6 of 7 jaar. Ik was er altijd al helemaal leip van, en bij die vereniging ging het zo goed dat toen ik 2 jaar verder was moest ik marcheren in de straat, en dat wou ik dus niet. Dat vond ik dus echt belachelijk! Dus toen ben ik daar heel snel weggegaan, maar toen moest ik ook die trommel inruilen. Maar mijn vader was er inmiddels wel achter dat ik wel een beetje aanleg had, en toen kreeg ik dat eerste drumstel, met die grote base, weet je wel!
HD: Ja mooi! Cesar (Zuiderwijk) heeft er zo eentje als tafel!! Pootjes eronder, en koffie erop!
HL: Ja, maar een hi-hat heette vroeger ook niet een hi-hat hoor, maar een low-sock!
CS: Waarom heette dat een low-sock?
HL: Nou, even heel in het kort: alles stamt natuurlijk van de New Orleans-jazz af, en dat begon op straat, maar later had je al die feesten, veel maffiafeesten, dancefeesten in alle clubs. En toen had je dus iemand die de bekkens deed, iemand die de grote trom deed, iemand die de snare deed voor slagwerk. Toen kwam de drooglegging, toen mocht dat allemaal niet meer, en er waren dus geen feesten meer. Die orkesten moesten toen allemaal ingekrompen worden. Jimmy Dodd is de eerste drummer geweest die met een drumstel speelde, maar die hi-hat hadden ze vastgemaakt op de basdrum daar kon je toen nog niet zo op spelen (doet alsof-ie op de tegenwoordige hi-hat tikt met denkbeeldige stokken), je zat gewoon net zo laag, dus die kon je dan samen bewegen, en daarom heette het dus low-sock.
KL: Nooit bij stilgestaan…
HD: (tegen Kaz Lux) Ik speel al 40 jaar met ‘m en dat vertelt-ie nu! Had je dat niet eerder kunnen zeggen, haha!!
HL: (gaat onverstoorbaar verder!) En toms zijn Chinese instrumenten. De snare is een Europees instrument, en cymbals zijn weer Turks…, gewoon een samengeraapt zooitje van slag- en percussie-instrumenten! Ach ja, voor wie het weten wil is het leuk!
HD: En op low-sock… (wijst naar Hans Lafaille), haha!!
KL: En hoe zit dat dan met de Afrikaanse invloed? Ik bedoel, met al die percussie-instrumenten, want er zijn natuurlijk een hoop mensen uit Afrika die al die technieken bezaten?
HL: Ja, maar in die tijd Kaz, had je de zwarte New Orleans-streetbands, die met allerlei geleende instrumenten op straat aan het swingen waren. Later werden dat dansorkesten in de jaren ’20-’30 en er zullen best Afrikanen geweest zijn die percussie speelden.
KL: (tegen de interviewer) Ja, ik neem de vraagstelling even over. Sorry hoor!
HD: Haha!
CS: Geen probleem, ga je gang, ik was toch door mijn vragen heen!
© 2006 Clemens Steenweg